
Jurisprudentie
BI2016
Datum uitspraak2009-02-10
Datum gepubliceerd2009-04-23
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers134954/07-1529
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-04-23
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers134954/07-1529
Statusgepubliceerd
Indicatie
De rechtbank overweegt dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de man de kosten verbonden aan de naschoolse opvang, de ouderbijdrage, kost en inwoning, ziektekosten, clubjes en kleding van de minderjarige voor zijn rekening neemt. Gelet hierop acht de rechtbank aannemelijk dat de man alle noodzakelijke kosten verband houdende met de opvoeding en verzorging van de minderjarige voor zijn rekening neemt en daarmee volledig in de behoefte van de minderjarige voorziet. Afwijzing verzoek van de vrouw.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel
familie- en jeugdrecht
alimentatie/tegenspraak
zaak-/rekestnr.: 134954/07-1529
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 10 februari 2009
in de zaak van:
[naam vrouw],
wonende te [plaats],
hierna mede te noemen: de vrouw,
advocaat mr. M.M.H. van de Vijver-Aeckerlin, kantoorhoudende te Beverwijk,
--tegen--
[naam man],
wonende te [plaats],
hierna mede te noemen: de man,
advocaat mr. M.J. van der Loo, kantoorhoudende te Haarlem.
1 Procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de (tussen)beschikking van 28 oktober 2008;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de vrouw van 16 december 2008.
1.2 De voortgezette behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 7 januari 2009 in aanwezigheid van partijen, de vrouw bijgestaan door mr. Van de Vijver-Aeckerlin en de man door mr. Van der Loo.
2 De verdere beoordeling
2.1 Bij (tussen)beschikking van 28 oktober 2008 is bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [naam minderjarige] (hierna: de minderjarige) bij de man is en dat de minderjarige de basisschool in [plaats] zal bezoeken. Voorts is een omgangsregeling tussen de vrouw en de minderjarige vastgesteld. Met betrekking tot het verzoek om toekenning van een kinderbijdrage is een voorzetting van de behandeling ter zitting bepaald.
2.2 De vrouw verzoekt om toekenning van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige van € 300 per maand, telkens bij vooruitbetaling aan haar te voldoen, met ingang van de datum van de beschikking, te vermeerderen met het bedrag van iedere uitkering die de man op grond van geldende wetten en/of regelingen ten behoeve van de minderjarige kan of zal worden verstrekt. De vrouw legt aan haar verzoek ten grondslag stelt dat zij behoefte heeft aan een kinderbijdrage, aangezien de minderjarige de helft van de tijd bij haar verblijft.
2.3 De man stelt zich op het standpunt dat er geen juridische basis is voor toewijzing van het verzoek van de vrouw en dat de vrouw geen behoefte heeft aan een kinderbijdrage, gelet op de door hem ten behoeve van de minderjarige betaalde kosten.
2.4 De rechtbank overweegt dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de man de kosten verbonden aan de naschoolse opvang, de ouderbijdrage, kost en inwoning, ziektekosten, clubjes en kleding van de minderjarige voor zijn rekening neemt. Gelet hierop acht de rechtbank aannemelijk dat de man alle noodzakelijke kosten verband houdende met de opvoeding en verzorging van de minderjarige voor zijn rekening neemt en daarmee volledig in de behoefte van de minderjarige voorziet. De vrouw heeft ter zitting verklaard dat zij tot 24 januari 2009 een WW-uitkering zal ontvangen en dat zij na die datum werk zal gaan zoeken. Voor zover de vrouw kosten maakt in verband met de in de (tussen)beschikking van 28 oktober 2008 neergelegde omgangsregeling, en zij - in aanvulling op de door de man ten behoeve van de minderjarige aangeschafte zaken – door haar uitgezochte kleding, schoenen, spulletjes en boeken voor de minderjarige aanschaft, wordt overwogen dat de vrouw wordt geacht deze kosten uit haar eigen inkomsten, vermeerderd met het door ontvangen deel van de kinderbijslag (€ 96 per kwartaal), te voldoen. Het verzoek van de vrouw zal dan ook worden afgewezen.
3 Beslissing
De rechtbank:
Wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Otter, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. L. Meulman, griffier, op 10 februari 2009.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.